Lisette van Oosterwijck begon in 2004 met boetseren in klei. Dit materiaal had haar voorkeur vanwege het geleidelijke karakter van het proces waarlangs een creatie tot stand komt. De massa van het object neemt voortdurend toe, hand in hand met de beoogde zeggingskracht van het werk.
Vanaf 2008 is zij ook gaan werken in steen. In tegenstelling tot het werken met klei, waar voortdurend materiaal wordt toegevoegd, haal je bij het werken in steen steeds materiaal weg. Het object zit als het ware opgesloten in het ruwe materiaal. Het voelt alsof er een omgekeerde weg wordt afgelegd. Bij de sculpturen van Lisette is een deel van de onbewerkte steen altijd duidelijk zichtbaar. De dominantie van de vrouwelijke borst in veel van haar sculpturen kan niet los gezien worden van haar persoonlijke levensloop.
Lisette heeft les gehad van Mieke Juta (keramiek) en van Rene van der Wiel (beeldhouwen).

"De onbewerkte steen blijft altijd duidelijk zichtbaar"